Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hij zeide tot den koning: Mijn heer rekene mij niet toe de misdaad, en gedenke niet, wat uw knecht verkeerdelijk gedaan heeft, te dien dage, als mijn heer de koning uit Jeruzalem uitging, dat het de koning [36]zich ter harte zoude nemen. 36. Dat is, daarop letten, en mij naar mijn verdienste doen straffen. Hebreeuws, in, of aan zijn hart stellen.